Zorgcontinuüm lagere school

Stappenplan  zorgwerking  lagere  school

Fase 0: Brede Basiszorg

Dit is wat alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden. De klasleerkracht biedt voor alle leerlingen dezelfde brede basiszorg met aandacht voor de noden van elke leerling. Ze kunnen hierbij ondersteund worden door PBD. (OVSG)

Belangrijke aandachtspunten tijdens deze fase zijn:

  • het creëren van een veilig pedagogisch klimaat
  • het realiseren van een effectief klasmanagement
  • zorgen voor een krachtige leeromgeving en hen stimuleren
  • het verzorgen van duidelijke, begrijpelijke instructie
  • het systematisch en nauwgezet opvolgen van de voortgang van leerlingen door observeren en evalueren in het leerlingvolgsysteem

Fase 1: Verhoogde zorg

Stap1 door de klasleerkracht:

Wanneer structurele en preventieve acties gericht op alle kinderen (brede basiszorg) niet volstaan, kan de klasleerkracht extra ondersteuning geven (=eerstelijnszorg).

De klastitularis stemt het onderwijs af op de specifieke behoeften van deze kinderen. Daarbij gaan ze op zoek naar redelijke aanpassingen in de klas.

  • Remediëren: specifieke vorm van differentiëren met de bedoeling vastgestelde tekorten weg te werken vb. verlengde instructie, extra inoefening met concreet materiaal, andere vorm van inoefening, …
  • Differentiëren: variatie in moeilijkheidsgraad (driehoekjes), instructie (versnelde of verlengde), tempo , werkvormen, groeperingsvormen (vb. mini-klas

Deze acties doen de klasleerkrachten zelf voor hun klas.

Voor hulpvragen kunnen ze bij het zorgteam terecht. 

Stap2 door de zorgleerkracht:

Wanneer vastgesteld wordt dat, na deze aanpassingen, de gewenste doelstelling nog niet bereikt werd, wordt dit besproken op het intern overleg tussen klasleerkracht en zorgcoördinator.

Hierop wordt vastgelegd welke volgende acties nog kunnen gekoppeld worden aan het probleem en wie deze interventie zal doen.

  • Dispenseren: bepaalde leerplandoelen weglaten, maar deze vervangen door andere doelen waarvan de klassenraad meent dat deze evenwaardig zijn. Bv zakrekenmachine gebruiken, woorddictee i.p.v. zinnendictee.
  • Compenseren: aanbieden van hulpmiddelen zoals b.v. werken met SPRINT, schema’s op de bank leggen, …
  • Differentiëren: inhoud en evaluatie (groene punten), … 
  • Remediëren: klasinterne begeleiding door de zorgcoördinator of zorgondersteuner (Myriam) en/of klasexterne begeleiding door de zorgcoördinator.
  • klasobservatie i.v.m. sociale vaardigheden, gedrag, concentratie …
  • ondersteuning van de leerkracht zelf

Deze maatregelen en interventies worden door de klasjuf opgelijst in de volgfiche, alsook de evaluatie daarvan.

De naam van het kind wordt hierna via mail doorgegeven aan de zorgcoördinator wanneer dit op de maandagpost gevraagd wordt.

Enkel als dit reeds doorlopen is (voldoende acties uitgeprobeerd en genoteerd in de volgfiche) kan het kind met Team Wegwijzer van CLB besproken worden.

 

Fase 2: Uitbreiding van de zorg

Wanneer de verhoogde zorgwerking onvoldoende resultaat oplevert, kunnen school, leerling, ouders en CLB besluiten verder onderzoek te verrichten.

Belangrijke aandachtspunten tijdens deze fase zijn:

  • de verhoogde zorg loopt verder voor de leerling
  • het CLB zet een leerlinggebonden diagnostisch traject (HGD) op met als doel het formuleren van onderwijs-, opvoedings- en ondersteuningsbehoeften en te komen tot een overzicht van aanbevolen maatregelen. In overleg met alle actoren wordt voor elke actor bekeken wat wenselijk en haalbaar is.
  • de zorg verloopt in samenwerking met zorgpartners

Het CLB bezorgt de school een verslag van het HGD-traject, een gemotiveerd verslag of een verslag.

Fase 3: Individueel aangepast curriculum

Wanneer in de adviesfase van het handelingsgericht diagnostische traject in fase 2 (uitbreiding van de zorg) blijkt dat de aanpassingen die nodig zijn om een leerling binnen de school mee te nemen binnen een gemeenschappelijk curriculum, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn, wordt voor de leerling een verslag opgesteld. Op basis van dat verslag heeft een leerling inschrijvingsrecht in het buitengewoon onderwijs of kan het zich onder ontbindende voorwaarden inschrijven in het gewoon onderwijs. In beide gevallen krijgt de leerling een individueel aangepast curriculum aangeboden (zie ook ‘individueel aangepast curriculum’ in de rubriek curriculum)